• fr
  • nl
  • de
  • Steun de Stiching
  • fr
  • nl
  • de
  • Terug naar alle projecten

    Workshopklassen

    Institut de la Sainte-Union Dour

    2014

    Initiatiefnemers

    Dit project werd ingediend door leerkrachten van een school voor secundair onderwijs in Henegouwen  (Institut de la Sainte-Union in Dour). Die leerkrachten werkten al jarenlang met kinderen van de eerste graad die geen getuigschrift basisonderwijs hadden behaald of in elk geval over onvoldoende bagage beschikten (B-stroom).

    Beginsituatie

    Kinderen uit kansarme milieus (in dit geval zeer weinig allochtonen) hebben te lijden onder een achtergestelde socio-economische omgeving die hun gezinsleven en hun middelen op alle niveaus negatief beïnvloedt en het voor hen moeilijker maakt om zich een toekomst voor te stellen. Vaak hebben ze bij hun overgang naar het secundair onderwijs al heel wat problemen en mislukkingen op school opgestapeld die hun zelfvertrouwen hebben aangetast, waardoor ze probleemhoudingen gaan ontwikkelen (compenserende beschermingsstrategieën) die voor de leerkrachten ontmoedigend en uitputtend zijn.  Die kinderen hebben moeite om stil te zitten en kunnen zich niet lang met één bepaalde activiteit bezighouden. Ze hebben nood aan aandacht van alle kanten en op elk moment. Tegelijkertijd hebben ze constant genegenheid nodig.

    Het idee van een weldoordacht programma om schoolverzuim en mislukking op school te voorkomen, speelde al enkele jaren in het hoofd van sommige leerkrachten, met in het achterhoofd het succes dat werd behaald met eerder georganiseerde activiteiten (cinemaclub, groene klas…). Er werd een diagnose van de situatie op school alsook een sociale en psychologische diagnose uitgevoerd van de leerlingen uit de klassen waarop het project betrekking had. Dit heeft geleid tot de indiening van een project dat de ambitie had om als proeftuin te dienen voor veranderingen in de onderwijsmethode van de school op talrijke niveaus.

    Doelstelling en concretisering

    De voornaamste doelstellingen die bij de aanvang van het project werden geformuleerd, bestonden erin de jongste leerlingen met de school te verzoenen, ervoor te zorgen dat ze het plezierig vonden om te leren, om ze te nemen zoals ze zijn, met hun hele complexiteit en problemen, en om ze een beetje verder te begeleiden op hun levensweg in een familiale en geruststellende omgeving.

    Concreet werden de leerlingen van 1B en 2B (B-stroom)  overgebracht naar een klein gebouw buiten de schoolmuren,  ook al waren er nog altijd regelmatige contactmomenten met de hoofdschool voorzien. Vier vrouwelijke hoofdleerkrachten namen daar hun intrek om die leerlingen te begeleiden.

    Van bij de start van het project werden uitstappen en een zeer groot aantal activiteiten georganiseerd met de kinderen, meer in het bijzonder om hen het steenkoolverleden van de streek te leren kennen. Er vonden workshopklassen plaats onder leiding van leerkrachtenduo’s. Het team deed een beroep op beroepskunstenaars voor theater- en muziekactiviteiten en organiseerde ontmoetingen met beoefenaars van verschillende ambachten (vervaardiging van producten voor lichaamsverzorging…). Er werd een ‘tuinhoekje’ ingericht en uitgerust en er werd een keuken gebouwd. Er werden samenwerkingen opgezet met een dichtbij de school gelegen rusthuis en met de lokale politie (opleiding van preventieagenten verkeersveiligheid voor andere klassen). De kinderen namen deel aan een rally die in het teken stond van de ‘lente van de wetenschappen’. Voorts werd ook een project voor een schoolkrant opgestart.

    Tegelijk werd een systemische denkoefening begonnen en werden experimenten opgezet rond de plaats en de bevoegdheden van de ouders en vanuit een ontwikkelingsoptiek (geïndividualiseerde begeleiding van de leerlingen uitgaande van hun fundamentele behoeften; test van nieuwe tucht procedures en aanmoedigingen). De rol van de klassenraad werd uitgebreid.

    De onderwijzeressen werden op vrijdagnamiddag vrijgesteld van hun werk met de leerlingen om de komende activiteiten te plannen en om te debriefen.

    Toch traden er al snel diverse moeilijkheden op: praktische problemen, onstabiliteit van het educatief personeel, een gevoel van vermoeidheid, een gebrek aan steun van de rest van de school. Daarnaast waren er ook meningsverschillen die betrekking hadden op de analyse die van het te bestrijden fenomeen werd gemaakt, de te gebruiken methodologieën, de tijdsinvestering die men bereid en in staat was aan het project te besteden.

    Uiteindelijk bleven alleen de twee onderwijzeressen van 1 en 2 B in het project en de anderen verlieten de school. Het project beperkte zich tot die specifieke populatie (2 groepen van 12 leerlingen). Het project werd verder gezet uitgaande van meer klassieke klasactiviteiten met en voor de kinderen. Een van de onderwijzeressen volgde een opleiding in de sectoren ecologie en groente- en fruitteelt, wat verklaart waarom de nadruk tegenwoordig sterker op de ‘natuuruitstappen’ en ‘tuinactiviteiten’ is komen te liggen: regelmatige bezoeken aan een groente- en fruitboer die de aanwezigheid en de ‘relatieve’ hulp van de kinderen aanvaardt, die hen granen, zaden en pootgoed geeft om uit te planten in de schooltuin. Bovendien wordt er ook een week georganiseerd die in het teken staat van de gezondheid door middel van voeding naast andere activiteiten die verband houden met de sociale, affectieve en seksuele ontwikkeling van de leerlingen.

    Ondertussen zijn de 2 klassen opnieuw gelocaliseerd in prefablokalen op de speelplaats van de school met de mogelijkheid om de ‘tuinactiviteiten’ voort te zetten op een stukje aanpalende grond, wat aan de verwachtingen van alle actoren beantwoordt.

    Geboekte vooruitgang

    De eerste vooruitgangen hebben betrekking op de momenten van geluk waarvan de kinderen kunnen genieten, bijvoorbeeld in bijzondere activiteiten als de Halloween-avond, en op de fierheid waarvan ze blijk geven wanneer ze een taak of een werk met succes hebben voltooid. Ze zijn uitermate gevoelig voor lof en aanmoedigingen. Talrijke leerlingen stellen artistiek en creatief werk bijzonder op prijs. Dankzij theater komen ook degenen die het meest angst hebben uit hun schelp. De activiteiten bieden de gelegenheid om op een meer ludieke en concrete manier aan de vaardigheden en de schoolvakken te werken (hoofdrekenen, meetkunde, mondelinge en schriftelijke expressie in het Frans, wetenschappen…). Dit geeft zin aan het leren en  weerspiegelt zich in de aanwezigheid op school (minder chronisch absenteïsme). Er wordt ook een vooruitgang vastgesteld in de samenwerking tussen de leerlingen.

    De kinderen houden in het bijzonder van de activiteiten met het rusthuis en van de contacten met de bejaarden (ontmoeting van twee kwetsbare groepen?). Ze zijn uitermate attent en geduldig met hen.

    Meer jonge leerkrachten van de school delen tegenwoordig de filosofie van het project en nemen er actief aan deel, ze passen hun werkwijze aan en vinden manieren om de kinderen te boeien. Ze tonen aan welk kwaliteitswerk de kinderen kunnen leveren en met welke ernst ze te werk kunnen gaan wanneer men zich meer aan hun behoeften en moeilijkheden aanpast.

    Geleidelijk komen steeds meer ouders, die als weinig geïnteresseerd en weinig coöperatief werden ervaren en voorgesteld, kijken hoe hun kinderen presteren. Sommigen bieden zelfs hun diensten aan, anderen drukken hun tevredenheid en hun dankbaarheid uit. De ‘opendeurdag’ kent tegenwoordig een aanzienlijk succes.

    In het algemeen stelt het team een verbetering vast van de menselijke relaties tussen de leerlingen, de leerkrachten, de ouders, een grotere integratie van de ouders in het leven van de school, een daling van de stigmatisering van de leerlingen van de B-stroom en een positieve reactie op de gerealiseerde activiteiten.

    Het voornaamste doel van het project bestaat erin om kinderen met moeilijkheden op school (en socio-economische problemen) (1B en 2 B) terug op school te krijgen en wanneer de resultaten tegenwoordig worden bekeken, stelt men vast dat meer leerlingen slagen voor het getuigschrift basisonderwijs. Wanneer ze slagen, komen ze echter in een “traditionele” structuur terecht. Ze voelen zich beter in de workshopklassen en komen daar steeds beter tot ontwikkeling. Zo slaagt de actieve onderwijsmethode erin om sommige leerlingen beter tot ontplooiing te laten komen. De herinschakeling in het traditionele onderwijs kan daarentegen vrij moeilijk verlopen voor de leerlingen. Dit is een bijzonder aandachtspunt.

    Wat de leerkrachten betreft, wordt het project beter ervaren dan in het begin, ook al nemen niet allen eraan deel. De integratie van het project verloopt beter dan enkele jaren geleden, in het bijzonder door het feit dat de atelierklassen nu in het hoofdgebouw plaatsvinden.

    Niet verwachte effecten

    De komst van een jonge wiskundeleerkracht die goed geschoold is in de mogelijkheden van het onderwijs en de beoordeling online, heeft aan het project een nieuwe dynamiek verleend en belangstelling gewekt voor informatica en de mogelijkheden die dit biedt. De kinderen zijn zeer geboeid door de nieuwe technieken die aan de smartphone een leerfunctie geven.

    De directie van de school lijkt een voluntaristisch standspunt te hebben ingenomen over de noodzaak om af te stappen van ‘klassiek’ onderwijs en te opteren voor een ‘gediversifieerde en creatieve onderwijsmethode’ met dit soort klassen.

    Hefbomen en moeilijkheden

    Eerder hadden wij het over het crisismoment dat het project heeft doorgemaakt en over het risico van uitputting van sommige actoren. Dit kan zich nog altijd herhalen, vooral wanneer er teveel ongekende en onzekere factoren zijn (instabiliteit van het personeel, investering in gemotiveerde personen die het daaropvolgende jaar niet in de school kunnen blijven); wanneer  er zich communicatieproblemen voordoen; wanneer het gevoel van een totaal gebrek aan erkenning om de hoek loert en beloften met betrekking tot de versterking van het educatief en sociaal personeel niet worden geconcretiseerd (in het bijzonder om ervoor te zorgen dat de onderwijzeressen tijdens de speeltijden even kunnen uitblazen); wanneer het gebrek aan ervaring ervoor zorgt dat verkeerde keuzes worden gemaakt: zo is de ingerichte keuken al snel te klein en te gevaarlijk gebleken om er met meer dan 2 tot 3 kinderen in te werken. Het blijft moeilijk en stresserend om met een groep kinderen te werken die steeds groter wordt (gezien hun verschillende ritme en hun onvermogen om zich bij één activiteit te houden).

    Sommige activiteiten zijn tijdrovend en hun uitvoeringstermijn kan demotiverend werken op de actoren  (bijv. de regelmatige redactie van een krantje)

    De projectpromotoren kunnen verbaasd en ontgoocheld worden door de misplaatste en seksistische houdingen en opmerkingen van de kinderen, ook tegenover volwassenen.  Zo hebben ze de ouders hiervan bewust moeten maken en een beroep moeten doen op medewerkers van EVRAS (Education à la Vie Relationnelle, affective et sexuelle/Educatie in relationeel, affectief en seksueel leven).

    Tot slot kan de weerstand ook voortkomen uit de ontgoochelende houding van de ouders die leidt tot de moeilijkheid om hen als een hulpmiddel en als competente partners te beschouwen.

    Voortzetting van het project

    Voor het vervolg van het project voorziet de school om op zoek te gaan naar nieuwe subsidies.

    Het team wenst eveneens een duurzame schoolkantine uit te werken. De school heeft eveneens een partnerschap met een andere basisschool (bundeling van de competenties van elk van de partners); daarnaast zijn er ook andere projecten voorzien: wederzijdse hulp en broederschap; de jongeren sensibiliseren voor armoede. Er wordt tevens een blogproject overwogen evenals om de twee jaar een artistiek project.

    Het project van de workshopklassen wordt voortgezet zoals het reeds eerder werd ingevoerd, met een aantal specifieke verbeteringen. Er zullen opendeurdagen worden ingevoerd en de leerkrachten hebben ook ideeën om activiteiten uit te voeren zowel met leerlingen van de B-stroom als die van het ASO.

    Contactgegevens

    De twee projectpromotoren

    caterina.morabito@isu-dour.be

    laurence.colignon@isu-dour.be

    Terug naar alle projecten