• fr
  • nl
  • de
  • Steun de Stiching
  • fr
  • nl
  • de
  • Terug naar alle projecten

    Leren thuis leren

    Limburgs Overleg Onderwijs-Arbeid vzw Hasselt

    1999

    Initiatiefnemers

    Het project werd ingediend in 1999 door een samenwerkingsverband tussen de departementen lerarenopleiding van drie Limburgse hogescholen, vier Hasseltse secundaire scholen, drie CLB’s en het Steunpunt Secundair Onderwijs en Opvoeding van de Stad Hasselt. Van bij de start werd het project uitgebreid met het schoolopbouwwerk van de steden Genk, Houthalen-Helchteren en Heusden-Zolder.

    Beginsituatie

    Het Steunpunt Onderwijs kreeg in gesprekken met allochtone en kansarme ouders de vraag voor hulp bij het huiswerk van hun kinderen. Uit contacten met de scholen bleek dat deze leerlingen niet deelnemen aan de studiebegeleiding in de school en ook dat de leerkrachten een beter inzicht willen in de thuissituatie van kansarme kinderen.

    Het project werd degelijk voorbereid. Bij de start werd een samenwerkingsovereenkomst afgesloten tussen de verschillende partners.

    Doelstelling en concretisering

    In het project ‘Leren thuis leren’ begeleiden studenten van de hogescholen tijdens hun stage kansarme leerlingen met leerproblemen aan huis. Samen met de ouders en in overleg met het CLB begeleiden zij leerlingen om thuis beter te studeren. Het project startte met leerlingen uit de eerste graad van het secundair onderwijs –A-stroom, maar werd tijdens de projectperiode uitgebreid naar het lager onderwijs en ook naar scholen met aso in de bovenbouw.

    Algemeen wil het project de onderwijskansen en de doorstromingskansen van de leerlingen verhogen, de ouderbetrokkenheid vergroten, toekomstige leerkrachten inzicht en vaardigheden laten verwerven in het omgaan met leerlingen uit maatschappelijk kwetsbare milieus en een begeleidingsmethodiek uitbouwen en deze breed beschikbaar stellen.

    Concreet krijgen kinderen en ouders thuis studiebegeleiding. Studenten in de lerarenopleiding komen minstens 10 keer per schooljaar aan huis om leerlingen en ouders te ondersteunen. Zij vergezellen ook ouders naar de oudercontacten en nemen deel aan speciale klasseraden om de begeleiding thuis terug te koppelen naar de school. Indien nodig worden ook contacten onderhouden met het CLB.

    Eveneens is er ook standaard een klasobservatie gepland.

    Geboekte vooruitgang

    Ouders en leerlingen uit kwetsbare milieus worden aangesproken op hun positieve mogelijkheden.

    Door de doelgroep te ontmoeten in zijn context leren toekomstige leerkrachten zich in te leven in de leefwereld van maatschappelijk kwetsbare leerlingen en eigen referentiekaders en handelen in vraag te stellen.

    Het project wordt door alle betrokkenen (ouders, leerlingen, studenten, secundaire en hogescholen, CLB’s en Steunpunt Onderwijs) als zeer positief ervaren.

    Het project krijgt een structurele verankering in de hogescholen. Zij erkennen en stimuleren het project als een volwaardige stagemogelijkheid. In één van de hogescholen werd het ingebed in het  curriculumen werd ‘Leerlingenbegeleiding-kansarmen’ een verplicht onderdeel binnen de module leerlingenbegeleiding.

    De uitstraling van het project uit zich in nieuwe initiatieven, nl. een opvolgingsproject voor afgestudeerde studenten en een project nazorg voor begeleide jongeren.

    Het project kreeg een regionale  uitbreiding en een uitbreiding van het secundair naar het lager onderwijs.

    Niet verwachte effecten

    De studenten die de begeleiding aan huis opnemen breiden op vrijwillige basis hun aantal begeleidingen uit, ook na de stageperiode.

    Tijdens het project komt er een netoverschrijdend overleg tussen de scholen tot stand.

    Het project kent brede uitstraling. Ook in andere steden, nl. Oostende en Heusden-Zolder wordt een gelijkaardig project opgezet.

    De scholen leren de gezinnen beter kennen, kunnen daardoor de leerlingen beter begrijpen waardoor ze gepaster inspelen op de gestelde noden. De contextuele impact op de leerlingen wordt sterker gezien, wat op zijn beurt positieve effecten op andere leerlingen heeft.

    Studenten die het project volgen, maken de transfer naar de klascontext. Ze integreren ‘leren leren’ sterker in hun lessen.

    Hefbomen en moeilijkheden

    – Het aantal keren dat studenten aan huis gaan voor de studiebegeleiding diende te worden verhoogd van zeven naar tien keer.

    – De selectie van de leerlingen die in aanmerking komen voor een begeleiding aan huis vroeg de nodige aandacht. Enerzijds is er het tijdstip: de hogescholen verkiezen dat de selectie bij de start van het schooljaar gebeurt, de scholen en de CLB’s kennen dan de leerlingen nog onvoldoende en willen dit later op het jaar. Er werd geopteerd om de selectie deels op het einde van het zesde leerjaar door te voeren. Anderzijds stuit het labelen van doelgroepgezinnen en het doorgeven van deze ‘delicate informatie’ op weerstand bij leerkrachten en CLB-medewerkers. Na een aantal jaren zoeken gebeurt de selectie op twee manieren: (1) via het zesde leerjaar, in overleg met de scholen en het opbouwwerk en (2) via samenwerking met buurtgerichte werkingen die een aantal leerlingen aanbrengen.

    – Omdat er weinig overleg is tussen de verschillende netten, verkende het Steunpunt tijdens de projectduur de mogelijkheden van netoverschrijdend overleg. Er is uitdrukkelijk geopteerd om het tempo van de betrokken partners daarin te respecteren. Een mentaliteitsverandering wordt vastgesteld, de partners raken steeds meer overtuigd van de zinvolheid van ervaring- en informatie-uitwisseling tussen de netten. De provincie vervult hierbij een faciliterende rol.

    – Bewaken van de doelgroep. Niet alle leerlingen die begeleiding aan huis krijgen komen uit kansarme gezinnen. Scholen zijn gewonnen voor het project maar vinden dat ook andere leerlingen baat zouden hebben bij een begeleiding aan huis.

    Voortzetting van het project

    De hele projectperiode werd sterk nagedacht en geïnvesteerd in verzelfstandiging van het project.

    De stad, die van bij de start het project heeft opgevolgd, werft in het vierde jaar een voltijdse schoolopbouwwerker aan; ook het LOP heeft een belangrijke rol in de verzelfstandiging.

    Van 2006 tot 2009 is het project door de minister van Onderwijs en Vorming, Frank Vandenbroucke erkend als proeftuin ‘Leren Thuis Leren’. Met behulp van deze middelen en de steun van de Provincie Limburg, in het kader van het Limburgplan, was het mogelijk gedurende drie jaar deze projecten te evalueren en te verdiepen. Ook werd er op basis van de noden en behoeften van de leerling/het gezin bekeken wat de rol van een welzijnspartner binnen dit project kon zijn. Tijdens het schooljaar 2007-2008 deed K. Cohen een onderzoek naar de effectiviteit van ‘Leren Thuis Leren’. Daaruit bleek dat het project zinvol is. Zij stelde vast dat de aanpak van ‘Leren Thuis Leren’ effectief resultaten oplevert op het vlak van inzicht bij de studenten omtrent diversiteit en maatschappelijke kwetsbaarheid en op het vlak van ouderschool-betrokkenheid.

    ‘Leren Thuis Leren’ werd dan ook structureel in het curriculum van de geïntegreerde lerarenopleidingen secundair onderwijs opgenomen. Met behulp van steun van de Provincie Limburg zijn de geïntegreerde lerarenopleidingen in staat het project tot zijn recht te laten komen.

    In 2011 kreeg het project ‘Leren Thuis Leren’ ook een plaats binnen de SLO van CVO LIMLO. Tegelijk startte met ondersteuning van het expertisenetwerk NOvELLe en in samenwerking met de Provincie Limburg het project ‘Tutoring binnen Limburgse lerarenopleidingen (GLO èn SLO) met aandacht voor het opleiden van de tutor in het omgaan met ouders en het stimuleren van ouderschoolbetrokkenheid’. De samenwerking binnen het NOvELLe-project heeft geleid tot een beter zicht op de kritische succesfactoren om ‘Leren Thuis Leren’ te implementeren binnen de specifieke lerarenopleiding. Het bestaande project werd verfijnd in functie van het opleiden van studenten in het omgaan met ouders. De andere partnerinstellingen van NOvELLe traden binnen dit project op als resonansgroep. Het NOvELLe is echter wegens beleidsoverwegingen moeten stopzetten.


    Hiernaast werd in 2012 binnen CVO LIMLO een eerste aanzet geleverd tot het verkennen van de mogelijkheden ‘Leren Thuis Leren’ in de tweede graad, dit dankzij de subsidiëring van vernieuwende onderwijsflankerende speerpuntprojecten vanuit het Steunpunt Onderwijs van de Provincie.

    In 2015 hebben de Limburgse lerarenopleidingen in het kader van het SALK-plan van de Provincie Limburg een actieplan kansarmoede uitgewerkt met als doel om aspirant-leraren te versterken in het omgaan met competenties m.b.t. kansarmoede. Dit project eindigt in 2019. Het project ‘Leren Thuis Leren’ vindt binnen het diversiteitsbeleid van de lerarenopleidingen hierin een plaats.
    Eveneens werd er een samenwerking tussen vzw TAO  en de Provincie opgezet om lerarenopleidingen te ondersteunen en te professionaliseren. Opgeleide ervaringsdeskundigen werden in de lerarenopleidingen ingeschakeld om vormingen te geven maar ook in tandem met de begeleidende lectoren van het project Leren Thuis Leren studenten te begeleiden. Ook kregen 6 lectoren (2 per lerarenopleiding) de kans om zelf een docentenstage te doorlopen (dus zelf het project LTL te doorlopen), dit onder supervisie van vzw TAO en de Provincie.
    Verder kon het project de afgelopen 7 jaar genieten van een subsidie van de Vlaamse overheid voor studenttutoringprojecten. De Vlaamse overheid wenst met het toekennen van deze subsidies een methodiek te ondersteunen waarbij studenten uit het hoger onderwijs op een gestructureerde manier optreden als begeleider en als rolmodel met de bedoeling leerlingen bij het leer- en keuzeproces te ondersteunen.

    Het project is zowel in de curricula van de geïntegreerde lerarenopleidingen (PXL en UCLL) als in CVO LIMLO als apart opleidingsonderdeel opgenomen. Elk jaar begeleiden ca. 200 studenten leerlingen verspreid over ca. 50 Limburgse scholen.

    De lerarenopleidingen werken autonoom samen en worden in het kader van het SALK-actieplan kansarmoede door de Provincie ondersteund.

    Contactgegevens

    Lies Hamal, PXL, Hasselt, lies.Hamal@pxl.be

    An Dumoulin, UCLL, Hasselt, an.dumoulin@ucll.be

    Marije Bijnens, CVO LIMLO, marije.bijnens@cvolimlo.be – 0479 32 44 02

    Terug naar alle projecten