• fr
  • nl
  • de
  • Steun de Stiching
  • fr
  • nl
  • de
  • Terug naar alle projecten

    ECEC, een pedagogisch model voor de toekomst van Collège La Fraternité

    Collège La Fraternité Brussel

    2014

    Initiatiefnemers

    La Fraternité, vestiging van Saint-Vincent, de secundaire school waar het project plaatsvindt, is gelegen in het noorden van Brussel, halverwege tussen het Noordstation en de Beurs. Het gaat om een GOK- school die beroepsonderwijs aanbiedt vanaf het derde jaar, voornamelijk aan meisjes gezien de aangeboden opties. Die jongeren zijn hoofdzakelijk afkomstig uit de wijk en uit kansarme milieus, vaak migranten of vluchtelingen die herhaaldelijk en vaak mislukkingen hebben gekend op school. Die jongeren zijn zeer innemend, maar tegelijk is werken met hen bijzonder vermoeiend.

    Beginsituatie

    Gezien deze vaststelling en gezien de positieve evaluatie van de projecten die eerder al door de school werden opgestart maar als onvoldoende doordacht en niet goed genoeg gestructureerd werden beoordeeld, heeft de school zich nader geïnformeerd over ECEC (Ondernemende doelbewuste school, een Canadees initiatief). Ze werd vooral aangetrokken door de voluntaristische werkfilosofie (doelbewuste ondernemende aanpak)  maar ook door het feit dat zij ernaar streeft om de aanpak en de  houding van het onderwijs te veranderen uitgaande van de realiteit in het veld en van het bestaande model.  Een jaar voor de opstarting van het eigenlijke project zijn personeelsleden naar Canada gegaan om zich nader te informeren over ECEC en zich onder te dompelen in dit nieuwe schoolsysteem  door onderwijsinstellingen te bezoeken waar dit initiatief werd ingevoerd. In 2014 was deze school, dankzij de hulp van de Stichting, de eerste in Europa die deze veranderingsmethodologie heeft toegepast. Daaraan ging een opiniepeiling vooraf die aantoonde dat een overgrote meerderheid van de leerkrachten hier interesse voor hadden en een twintigtal van hen bevestigden dat ze hierbij wilden worden betrokken.

    Doelstelling en concretisering

    ECEC wordt concreet gekenmerkt door een participatieve, evolutieve en diep humanistische en burgerschapsgerichte aanpak van de school. De school mag zich niet gedragen alsof ze losstaat van de gemeenschap in de buurt. Hierbij verandert de houding van de leerkracht, aangezien deze laatste er in de allereerste plaats moet toe bijdragen dat elke jongere zichzelf ontdekt, leert aanvaarden wat hij is en wie hij is en daar trots op moet zijn, ondernemingsvaardigheden leert ontwikkelen en zelf onderneemt. Om dit doel te bereiken, moet zin worden gegeven aan wat wordt onderwezen en geleerd, moeten het zelfrespect en de verantwoordelijkheidszin worden versterkt. Dit zal tot een grotere motivatie en tot betere kansen op een inschakeling in de samenleving leiden.

    Concreet gezien werd het werk in stappen uitgevoerd. Er werd een vrijwillig bestuursteam (CAPECEC)  opgericht, bestaande uit de directie en uit een aantal leerkrachten en opvoeders in een geest van gedeeld leiderschap. Dit team heeft een bijzonder actieve en flexibele samenstelling en werking. De leden van het team krijgen een grondige opleiding over de ECEC methode, voornamelijk tijdens het jaarlijks bezoek van de Canadese opleiders. Het team organiseert een feedback van de informatie voor de collega’s en geeft hen advies zodat ze gezamenlijk het pedagogisch project van de school kunnen uitbouwen. De pedagogische dagen worden gebruikt om na te denken over de diverse cruciale punten die ervoor zorgen dat vooruitgang kan worden geboekt: de waarden van de school, het instroomprofiel vergeleken met het verwachte uitstroomprofiel van de leerlingen. Er werden 8 krachtlijnen gedistilleerd die als essentieel worden beschouwd voor het pedagogisch project van de school en leerkrachten hebben zich als vrijwilliger gemeld om de filosofische inhoud ervan op te stellen en de educatieve attitudes en methodes te beschrijven die aan elk van de krachtlijnen beantwoorden. Het pedagogisch project werd vervolgens via een zo groot mogelijk aantal kanalen onder het personeel, de leerlingen en hun ouders verspreid om ervoor te zorgen dat iedereen ernaar kan verwijzen en dit ten volle kan integreren.

    In 2015 hebben leerkrachten en leerlingen, die volgens diverse goed bestudeerde criteria werden geselecteerd, deelgenomen aan een reis naar Canada om de concrete realiteit van een ECEC-project van naderbij te leren kennen. Bij hun terugkeer hebben ze aan de hele school verslag kunnen uitbrengen van wat ze hadden gezien en meegemaakt. Daarna werden nieuwe opleidingen aangeboden die, onder de leiding van het ECEC-team, voor het hele lerarenkorps waren bedoeld. De communicatie en de coördinatie tussen de diverse overleg- en besluitvormingsniveaus werden herzien en herwerkt.

    De volgende stap bestond erin een denkoefening te houden met alle betrokkenen over de prioritaire projecten die moesten worden uitgevoerd (horizontale besluitvorming). Zo hebben de leerlingen een project voorgesteld om de netheid op school en in de school te verbeteren. Andere verwezenlijkingen hebben plaatsgevonden in artistieke workshops en werden tentoongesteld, bijvoorbeeld een groot paneel in de trant van Andy Warhol op basis van foto’s van leerlingen. In de les werd een fresco geschilderd over de thematiek van de continenten. Talrijke leerlingen hebben daaraan deelgenomen onder leiding van een erkende kunstenaar en sommigen van hen hebben aangeboden om hun gezicht als model te gebruiken. Een klas van het 6de jaar wilde zich over de moeilijkheden buigen die worden ondervonden door vluchtelingen en concrete acties ondernemen in de onmiddellijke omgeving van de school. De leerlingen hebben zich gedocumenteerd, folders opgesteld om mensen van de problemen bewust te maken en fondsen ingezameld voor een menslievend initiatief naar aanleiding van het kerstfeest. En alles wat ze ondernamen, telde mee voor het examen… Taboes werden doorbroken: fundamentele vragen werden besproken, onder andere de wrijvingen tussen de gemeenschappen en de uitdagingen voor de gezondheidszorg.

    Beetje bij beetje nam het ECEC-project de vorm aan van een “École citoyenne” (burgerschapsgerichte school) die er in het bijzonder op gericht is de leerlingen te beoordelen volgens de daden van burgerschap die ze ondernemen. Het idee bestaat erin een school te bouwen die ideaal is volgens de leerlingen, met een aantal wetten en regels die zowel de leerlingen als de leerkrachten moeten naleven. De invoering van een burgerraad (met ongeveer een leerling per klas die lid is van die burgerraad), bestaande uit leerlingen en leerkrachten, zorgt ervoor dat kan worden nagegaan of de betrokken leerlingen de regels van de projecten al dan niet naleven. Indien een leerling de regels niet naleeft, wordt er een verslag over het incident opgemaakt en wordt de betrokken leerling gehoord over de feiten (ofwel worden de “wandaden” hersteld, ofwel wordt hij bestraft). Ook hier wordt de nadruk gelegd op de betrokkenheid van iedereen bij alles wat door allen samen werd beslist.

    De “Ecole citoyenne” wordt ook gerealiseerd door projecten op te zetten die uitgaan van de jongeren en die in de praktijk worden uitgevoerd (bijvoorbeeld: de vervaardiging van houten banken op de speelplaats, constructies met pallets, werk rond de hygiëne van de toiletten, het aanbrengen van geluidsisolatie in de klassen die weergalmen, het aanbrengen van gordijnen, de vervaardiging van houten bakken…). De aanvaarding van de projecten gebeurt door de directie volgens een aantal criteria die bedoeld zijn om het samen-leven te verbeteren.

    Ook andere acties werden ondernomen, bijvoorbeeld een project met bejaarden dat betrekking had op personen van uiteenlopende leeftijden en uit verschillende culturen.

    In de praktijk wordt het actief burgerschap vooral doorgevoerd met de leerlingen van de 2de graad, want in het beroepsonderwijs, in de 3de graad, gaan de leerlingen vaker op stage en zijn dus minder vaak beschikbaar.

    Een andere activiteit die werd ingevoerd, is de Academie van de ouders. Dit initiatief wordt nog altijd verder gezet, maar het is nogal lastig om dit te organiseren, want de leerkrachten zijn van oordeel dat dit bijkomend werk met zich meebrengt en dat ze maar weinig tijd hebben om dit in de praktijk uit te voeren. Daarnaast blijft het altijd moeilijk om de ouders naar de school te doen komen. Eigenlijk komen ze alleen maar wanneer er zich problemen voordoen. Men wil hen dus naar de school doen komen door het soort thema’s aan te bieden dat ze willen aankaarten of waarover ze willen spreken. De directrice vermeldt eveneens de mogelijkheid om een beroep te doen op externe actoren om een oplossing te bieden voor de problemen om de ouders naar de school te doen komen en voor die van de leerkrachten die van oordeel zijn dat dit extra werk met zich meebrengt.

    Om de zichtbaarheid te verbeteren, werd een website opgezet (die op dit ogenblik nog wat te simplistisch is) om de zichtbaarheid naar buiten toe te versterken.

    Een ander punt waarrond in de projecten wordt gewerkt, is het voorkomen van vroegtijdige schooluitval. Er wordt overwogen misschien ook omgedraaide klassen (flipped classrooms) in te voeren.

    Geboekte vooruitgang

    Het werk dat op dit ogenblik wordt uitgevoerd, lijkt belangrijk voor de concretisering van het “Plan de Pilotage” (sturingsplan in de Franse gemeenschap) en voor de afstemming op het nieuwe decreet.

    Het gevoel van toebehoren van zowel de leerkrachten als de leerlingen werd versterkt. De jongeren die naar Canada zijn gereisd, hebben hun opdracht ter harte genomen en hebben voor de hele school getuigd over wat ze hadden gezien, ondanks het feit dat ze eigenlijk zeer schuchter zijn. Het zelfrespect werd vergroot en de leerlingen zijn fier op wat ze hebben gerealiseerd. Ze laten duidelijk blijken dat ze zich “beter in hun vel voelen”, maar besteden ook veel zorg aan de uitvoering van hun werkzaamheden (borden…). De leerlingen voelen zich gelukkig door de talenten die ze bij zichzelf ontdekken dankzij de animaties en activiteiten. De strijd tegen de stereotypen en de ‘gevangenisidentiteiten’ lijkt vruchten af te werpen.

    Het ECEC-project is dus geëvalueerd naar een project voor een burgerschapsgerichte school. Die evolutie was noodzakelijk, want het was moeilijk om de ECEC in te voeren op school. Het ECEC-project is immers vrij lastig te realiseren, want het is moeilijk om iedereen te doen meewerken, aangezien de leerkrachten eerst een passende vorming voor het project moeten krijgen. Bovendien moet worden aanvaard om op een andere manier te werken: uitgaan van de jongeren, hen coachen, hen begeleiden. De leerkrachten moeten zich dus aanpassen. De voornaamste rem op die ontwikkeling bestaat erin dat iedereen achter een dergelijke onderwijsmethode moet worden geschaard. ECEC vereist ook een zekere zichtbaarheid van de “productie”, wat niet vanzelfsprekend is met studierichtingen als kantoorwerk of diensten aan personen, bijvoorbeeld. Het lijkt erop dat ECEC beter geschikt is voor zogenaamde “industriële” richtingen.

    De directie en de leerkrachten hebben de aandacht dus verlegd naar actieve burgerschapsprojecten om de leerlingen met externe hulp en afhankelijk van het ogenblik in projecten in te schakelen.

    Diverse activiteiten werden opgezet, bijvoorbeeld een reis naar Palestina in 2018, waardoor de leerlingen “ambassadeurs” zijn geworden en hun ervaring met andere scholen hebben gedeeld. Er werd eveneens rond de genocide van de Tutsi’s gewerkt aan de hand van een project “democratie en barbaarsheid”. Er werd ook een project over mensenrechten uitgevoerd (ten dele gefinancierd door de  vzw “Annoncer la couleur”) naar aanleiding van de 70ste verjaardag van de Verklaring van de Rechten van de Mens. Alle klassen hebben over een artikel van de Verklaring gewerkt en er werden verscheidene activiteiten georganiseerd: debatten, uitstappen etc.

    In het algemeen heeft het project een grote impact gehad op de vermindering van het geweld: de school is tot rust gekomen dankzij het werken met de zorgcoördinator en de burgerraad. Het project heeft ook een invloed gehad op de omkering van het vroegtijdig schoolverlaten dankzij het werk rond projecten door leerlingen op woensdagnamiddag (passieve uitvallers/vroegtijdige schoolverlaters die wel naar school komen, maar niet geïnteresseerd zijn).

    Wat de schoolresultaten betreft, worden de goede slaagcijfers benadrukt (vooropgestelde specialisaties; 100% engagement). Dankzij de projecten wordt iedereen samengebracht rond het schoolgebeuren en kunnen de leerlingen worden overtuigd om naar school te komen. Voorts is er ook een beduidende vermindering van het aantal ingediende beroepen.

    De leerkrachten waren reeds gewoon projectmatig te werken maar dit werd op schoolniveau versterkt. Zo kunnen de projecten op donderdagnamiddag, bijvoorbeeld, tijdens een collaboratief werkmoment worden opgezet. Er is dus zeker sprake van een bijkomende werklast, maar alles gebeurt op vrijwillige basis. Er wordt over gesproken met de nieuwe leerkrachten die zich zo goed mogelijk moeten engageren.

    Niet verwachte effecten

    Samenwerking en onderlinge hulp werden versterkt, in die mate zelfs dat de leerlingen van de afdeling keuken spontaan hebben voorgesteld om in hun vrije tijd een receptie te organiseren naar aanleiding van de feedback over de ervaringen van de leerlingen die op reis waren gegaan. De jongeren hebben zich bereid getoond om zich open te stellen voor de wijk en voor de daklozenpopulatie zonder negatieve vooroordelen. Meer leerlingen dan voordien komen spreken over hun stage of over hun beroepstoekomst.

    Hefbomen en moeilijkheden

    De onderwijsoverheden geven de indruk dat ze tegelijk warm en koud blazen wat hun belangstelling voor dit soort initiatieven betreft. De hoge kosten van de opleiding kunnen ontmoedigend werken, net als de tijd die nodig is om de diverse stappen van de invoering van het project te doorlopen. Sinds de aanvang van het project, zijn er veranderingen geweest in het schoolbeleid en in het team, vertrekken en aankomsten, maar alles werd wel voorzien om de ‘kandidaten’ grondig te selecteren en ervoor te zorgen dat de werkfilosofie identiek blijft en dat het project op koers blijft. Niettemin is het voor de jonge leerkrachten, die het enthousiasme bij de aanvang van het project niet hebben meegemaakt, soms moeilijk om zich in het project in te leven en zich te engageren. Daarnaast komt ook het probleem van het tekort aan leerkrachten, voornamelijk voor bepaalde vakken.

    Hoewel het project ontegenzeggelijk positieve effecten heeft op het klimaat op school en op de betrokkenheid van de jongeren en de volwassenen, evenals op de levenskwaliteit van de leerlingen, volgen de schoolresultaten die trend niet in dezelfde mate, gezien de veelheid en de complexiteit van de problemen waarmee deze adolescenten in het dagelijks leven worden geconfronteerd. In het licht van deze vaststellingen, is het niet verwonderlijk dat de kwestie van de communicatie met de ouders en van hun betrokkenheid zeer ingewikkeld blijft. De school laat echter de armen niet zakken en denkt erover na om een academie van de ouders op te richten.

    Achteraf bekeken lijkt het voor sommige professionals van de school immers dat het ECEC-project gezien de vereisten, de werking en de ‘ondernemingsfilosofie’ ervan beter geschikt is voor een school met een meer bevoorrecht publiek. Het kansarme publiek ondervindt moeilijkheden om te lezen, om zijn projecten en investeringen uit te stellen. Het heeft vooral concrete maatregelen nodig. Door die vaststelling en zonder de bijdrage van de vorige stappen van ECEC, die volgend jaar zal worden verder gezet, te ontkennen en ter discussie te stellen, kiest de school in grotere mate voor de weg van de ‘burgerschapsgerichte school’ waar er een grotere nadruk wordt gelegd op het mondelinge aspect dan op de schriftelijke formalisering. De begrippen herstelrecht, burgerschap en welzijn blijven centraal staan.

    Voortzetting van het project

    Wat de voortzetting van de projecten betreft, is het moeilijk om alles te realiseren, want er zijn maar weinig uren beschikbaar die aan de projecten kunnen worden besteed en het nieuw sturingsplan van de Franse gemeenschap vereist een grote investering. In dit verband heeft de school zich specifiek tot doel gesteld om het digitaal systeem te verbeteren (toename van de communicatie door nieuwe technologieën, overstap naar de Smartschool, gebruik van smartphones, versterking van de communicatie met de ouders, de leerlingen…).

    Er is een gebrek aan een communicatiespecialist om sommige aspecten voor zijn rekening te nemen, waardoor een grote investering in tijd en menselijke middelen vereist is om alles te beheren. De school voorziet ook om Wifi te voorzien op alle verdiepingen en om de computeruitrusting te vervangen, en om daarnaast een daarop aangesloten fotokopietoestel aan te kopen.

    De school wil ook de bemiddeling door “peers” ontwikkelen door de inschakeling van jongeren en ze heeft ook de tweede zittijden van examens opnieuw ingevoerd om de leerlingen een nieuwe kans te geven. De wil bestaat om de projecten en het dynamisme te behouden en om, na de afloop van de steun van e Stichting, financiering daarvoor elders te gaan zoeken

    Contactgegevens

    Assia El dIb

    Praktrijkleerkracht

    assia.eldib@clfb.be

    0488750123

    Terug naar alle projecten